Raad van Toezicht
De kwaliteit van het zelf-evaluerend vermogen bij intern toezicht bij onderwijsorganisaties verschilt. De helft van de Raden van Toezicht werkt niet met een eigen toezichtskader en de helft die dat wel heeft, kijkt er onvoldoende naar.
Als toezichthouder in de sectoren waarin leren en ontwikkelen centraal staat, moet je zelf het goede voorbeeld geven. Hiervoor is een gedeelde opvatting nodig over hoe je leert en evalueert, een kader.
Je kunt alleen stelselmatige verbeteringen doorvoeren als de Raad van Toezicht helder heeft hoe ze toezicht wil houden, wat het resultaat moet zijn van de inzet die de organisatie doet en een systematische evaluatie.
Adviezen vanuit onderzoek
Uit recent onderzoek van Bureau Oberon zijn de volgende aanbevelingen naar voren gekomen:
1. Doe Zelfevaluatie en volg deze op
Zelfevaluatie is een manier die Bestuur en Raad van Toezicht helpt bij evaluatie van hun jaarlijkse handelen en functioneren:
- Vervulling van de vier rollen
- Relatie RvT en bestuur
- Functioneren RvT als team
- Interne organisatie RvT
- Functioneren individuele RvT-leden
- Toezichtkader en -visie
Het is belangrijk dat Bestuur en Raad van Toezicht samen én onafhankelijk van elkaar hun functioneren evalueren. Door een zelfevaluatie krijg je inzicht in de taken die je hebt als bestuurder of toezichthouder en krijg je grip op de onderwerpen waar extra aandacht aan moet worden besteed.
2. Schakel externe begeleiding in
Het gesprek na de zelfevaluatie is minstens zo belangrijk. Hoe functioneert jouw bestuur of raad van toezicht, hoe werk je samen met elkaar en hoe kijk je aan tegen bijvoorbeeld informatievoorziening?
- Een onafhankelijke (tijdelijke) voorzitter zorgt ervoor dat de standaard voorzitter (m/v) deze rol even niet hoeft te vervullen. De kwaliteit van het gesprek neemt hiermee toe.
- De scherpte van de Zelfevaluatie neemt toe als een externe vragen kan stellen waarmee blinde vlekken worden weggenomen.
3. Gebruik bestaande instrumenten
Het gebruik van bestaande instrumenten zorgt voor een heldere standaard en eenduidige werkwijze. De kwaliteit van Zelfevaluaties varieert in de praktijk sterk. Bovendien wordt de vorm ‘zelfevaluatie’ ruim opgevat. Hiermee ontstaat de vraag of het juiste gewicht aan een Zelfevaluatie wordt toegekend en of er in voldoende mate sprake is van leren en ontwikkelen binnen de RvT.
4. Zorg voor werkvormen
Wissel werkvormen af. Je kunt denken aan poster-sessies, ontwikkel-gesprekken en visie ontwikkeling naast de bestaande werkvormen.

5. Zorg voor voldoende ruimte voor inbreng van alle RvT leden
In de meeste gevallen evalueert de RvT de Bestuurder (m/v). Het eigen lerend vermogen wordt hiermee onvoldoende. Wat betekenen resultaten voor jouw RvT en hoe kun je ze gebruiken voor verdere ontwikkeling? Een RvT bestaat uit verschillende mensen met eigen invalshoeken die hun rol niet dagelijks uitvoeren. Gelijkmatige inbreng voor alle leden is van belang voor het functioneren van jullie RvT.
Meest voorkomende aandachtspunten
- Grote variëteit in de doelstellingen, werkwijzen en opbrengsten van
de evaluaties. - Externe begeleider wordt niet gezien als een belangrijke meerwaarde om ervoor te zorgen dat de onderstroom op tafel komt en vanzelfsprekende patronen zichtbaar worden gemaakt
- De basiscompetenties van toezichthouders (denk aan rolvastheid en procedurele kwaliteit) zijn geen vanzelfsprekendheid in het onderwijs.
- De uitdaging bij (zelf-)evaluaties is de opvolging, het borgen van de opgedane inzichten in de doorontwikkeling van het toezicht.