Resultatenmodel 2020

Resultatenmodel 2020

De meting en beoordeling van leerresultaten in het Primair Onderwijs is gewijzigd per schooljaar 2020 – 2021. Hieronder een uitleg van de meting en beoordeling.

De gegevens van de beoordeling
De gegevens, die de inspectie gebruikt bij de beoordeling van de leerresultaten, ontvangt zij jaarlijks op vooraf afgesproken momenten van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De behaalde leerresultaten leveren de scholen aan DUO. DUO verwerkt de gegevens in het Basis Register Onderwijs (BRON). De inspectie ontvangt de geanonimiseerde gegevens van de individuele leerlingen uit BRON.

Tevens ontvangt de inspectie jaarlijks de geanonimiseerde schoolweging met peildatum 1 oktober van het CBS. CBS berekent voor elke leerling, die op 1 oktober op school zit, de verwachte onderwijsscore op basis van:

– Het opleidingsniveau van de ouders
– Het land van herkomst
– De verblijfsduur in Nederland
– Gegevens over het al dan niet in de schuldsanering zitten.

De schoolweging* is het gemiddelde van de verwachte onderwijsscores van alle leerlingen op de school, waarbij is gekozen voor een schaal die in de praktijk loopt van ongeveer 20 tot 40: hoe hoger de schoolweging, des te meer leerlingen met een lage verwachte onderwijsscore.

De indicatoren voor de beoordeling
De beoordeling van de leerresultaten is gebaseerd op twee indicatoren die de behaalde referentieniveaus betreffen:

– behalen voldoende leerlingen het fundamenteel niveau (% ≥1F)?
– behalen voldoende leerlingen het streefniveau (% ≥1S/2F)?

Bij de beoordeling kijkt de inspectie naar de behaalde referentieniveaus op de eindtoets in de laatste drie schooljaren. De leerresultaten van leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden laat de inspectie hierbij buiten beschouwing.

Voor alle leerlingen die in de laatste drie schooljaren een eindtoets hebben gemaakt, beschikt de school over de behaalde referentieniveaus (1F of 1S/2F) voor
– lezen
– taalverzorging
– rekenen

De inspectie kijkt vervolgens welk percentage van de behaalde referentieniveaus in de afgelopen drie schooljaren op of boven 1F ligt en welk percentage op of boven 1S/2F ligt.

Er worden dus twee percentages berekend:
– de referentieniveaus voor de drie vakgebieden
– de drie schooljaren

fig. 1 rekenvoorbeeld Resultatenmodel 2020 – 2021

De signaleringswaarden voor beide indicatoren staan in onderstaande tabel:

fig.2 Tabel signaleringswaarden WPO – bron: Staatscourant

Als het behaalde percentage referentieniveaus onder de signaleringswaarde van één of beide indicatoren ligt, duidt dit op mogelijke kwaliteitsrisico’s.

De signaleringswaarde voor de eerste indicator (% >1F) is voor alle scholen gelijk, omdat van alle scholen verwacht mag worden dat zij er naar streven hun leerlingen minimaal op het fundamenteel niveau te laten uitstromen.

De signaleringswaarde voor het percentage behaalde streefniveaus 1S/2F is afhankelijk van de schoolweging.

*Voor een beperkt aantal scholen is het noodzakelijk dat de inspectie een extra berekening uitvoert op de door CBS geleverde schoolweging. Dit geldt voor scholen met twee of meer vestigingen die door de inspectie als afzonderlijke objecten van toezicht worden gezien. De inspectie publiceert jaarlijks de lijst met de schoolweging van alle scholen, die zij bij haar beoordeling hanteert, op de inspectiewebsite.

Schoolkenmerken in relatie tot het nieuwe model
Bij kleine scholen beschouwt de inspectie bij de beoordeling de behaalde referentieniveaus in de laatste vijf schooljaren. Een school is een kleine school als er in het meest recente schooljaar dat wordt beschouwd minder dan vijf leerlingen in het achtste leerjaar zitten.

Bij de beoordeling van de leerresultaten houdt de inspectie rekening met de schoolkenmerken en individuele kenmerken van leerlingen. Er zijn 2 manieren waarop de inspectie dat doet:

  1. rekening houden met schoolkenmerken op basis van de schoolweging.

    Deze geeft de complexiteit van de leerlingenpopulatie weer. Als de schoolweging lager is, is de leerlingenpopulatie minder complex. Er mogen dan hogere resultaten verwacht worden van de school. Bij de beoordeling van de leerresultaten wordt de gemiddelde schoolweging van de laatste drie schooljaren gebruikt. Als de schoolweging van minder schooljaren bekend is, dan gebruikt de inspectie de gemiddelde schoolweging van de beschikbare jaren.

  2. rekening houden met een concentratie van leerlingen met bijzondere individuele kenmerken.

    Het kan voorkomen dat een school leerresultaten behaalt die onder één of beide signaleringswaarden van de indicatoren liggen. Het is mogelijk dat dit wordt veroorzaakt door een concentratie van leerlingen met bijzondere individuele kenmerken. De inspectie kan in dit geval toch tot een voldoende oordeel komen, als de school zich hierover op een controleerbare wijze verantwoordt, waarbij er redelijkerwijs geen andere conclusie mogelijk is dan dat de leerlingen naar hun mogelijkheden hebben gepresteerd.

Oordeel
Voldoende
als de percentages ≥1F en ≥1S/2F beide op of boven de signaleringswaarden liggen

OF

als de percentages ≥1F en ≥1S/2F niet beide op of boven de signaleringswaarden liggen

EN

de verantwoording van de school aan de hand van de leerlingkenmerken kan niet leiden tot een andere conclusie dan dat de leerlingen naar hun mogelijkheden hebben gepresteerd.

Onvoldoende
als de percentages ≥1F en ≥1S/2F niet beide op of boven de signaleringswaarden liggen

EN

de verantwoording van de school aan de hand van de leerlingkenmerken leidt NIET tot de conclusie dat de leerlingen naar hun mogelijkheden hebben gepresteerd.

Uitsluiting van oordeel
Indien er geen of onvoldoende gegevens zijn voor een betrouwbaar oordeel over de leerresultaten, zal de inspectie een aanvullend onderzoek naar de leerresultaten (laten) verrichten. De inspectie zal proberen meer gegevens die wel beschikbaar zijn te verzamelen. Het kan ook gebeuren dat de inspecteur ter plekke een analyse en beoordeling doet van de beschikbare leerresultaten.

Als uit het onderzoek niet geconcludeerd kan worden dat de leerresultaten voldoende zijn, wordt geen oordeel gegeven.

RCLOGOV2

Links:

Wet referentieniveaus
https://wetten.overheid.nl/BWBR0027679/2014-08-01#Artikel2

Toetsbesluit PO
https://wetten.overheid.nl/BWBR0035216/2014-08-01